"Anders nabij" is online uitsluitend te koop via de website van Uitgeverij Charlotte.
Je kunt het boek ook kopen op de lezingen en workshops die via deze website worden aangekondigd.
Het kost slechts €19,90.
De opbrengst gaat naar het goede doel:
vzw. Prinses Harte.
'Anders nabij' is opgedeeld in drie delen.
In het eerste deel stellen de ouders zichzelf en hun overleden kind voor. Daarna vertellen ze over het leven na de dood van hun kind: over hun privéleven (deel 2) en over hun professionele leven (deel 3).
Het tweede deel is opgedeeld in vier grote hoofdstukken met één rode draad: verbinding.
1. verbinding met zichzelf
2. verbinding met het overleden kind
3. verbinding met de dichte omgeving
4. verbinding met de brede omgeving
Voor elk hoofdstuk kregen de ouders een aantal vragen van An Hooghe. Hun antwoorden op die vragen lees je in een of meerdere bijdragen.
An Hooghe sluit elke hoofdstuk af met een bijdrage waarin ze inzicht en houvast biedt.
Op deze pagina publiceren we een aantal fragmenten het boek: de 10 + 1 kernpunten en een stukje uit het hoofdstuk waarin An Hooghe en elk van de ouders zich voorstellen. Daarnaast lees je van elke ouder ook een bonusstukje over de ervaring van het schrijven.
‘Nils’, word ik genoemd, mijn roepnaam. Genoemd naar de Zweedse sprookjesavonturier Nils Holgersson.
Eigenlijk ben ik best wel blij met mijn naam. Klinkt fris, ietwat Scandinavisch en niet echt gedateerd. Juni 1959 – ‘een heel warme zomer’, zei mijn moeder – de start van mijn levensavontuur.
Avontuur, een eerste hoofdlijn. Zoeken en ontdekken is mijn belangrijkste energiebron. Zowel privé als professioneel stuwen nieuwe en vernieuwende initiatieven en ontmoetingen me vooruit. De onzekerheid die verandering met zich mee kan brengen, wordt meer dan gecompenseerd door interesse en durf.
Deze avontuurlijke kijk op het leven maakt me tegelijkertijd soms rusteloos en geeft me vaak een onvoldaan gevoel: te weinig tijd en ruimte om steeds verder te exploreren. Reizen, bouwen en steeds opnieuw verbouwen, professionele initiatieven opstarten, het blijven zoeken naar het ultieme, het telkens ontmoeten van nieuwe mensen zijn tinten die deze avontuurlijke hoofdlijn kleuren.
De omgang met deze vorm van rusteloosheid is niet altijd een eenvoudige opdracht voor naaste familie en vrienden.
"Ik kan mij wel vinden in de voorstelling van het leven als een grafiek, een opeenvolging van pieken en dalen. Het grootste deel van de tijd bestaat de grafiek uit kabbelende tussenstukken, dagelijkse activiteiten die ervoor zorgen dat de curve blijft verder lopen. Ze geven geen specifieke voldoening maar zijn noodzakelijk om de pieken mogelijk te maken. De pieken zijn de echte motor van het leven. Zolang er genoeg pieken zijn die boven een bepaald niveau uitsteken, helt de balans naar de goede kant. Een geslaagd concert, een fijn vakantiemoment met het gezin, aperitieven met goeie vrienden, een heerlijke vrijpartij, zweven over een skipiste met de zon op je gezicht, ontspannen kokkerellen, die dingen maken voor mij het leven de moeite waard. Het overlijden van Ona heeft ervoor gezorgd dat de ganse curve in zijn geheel naar beneden is verschoven. Er zijn zeker nog pieken, momenten van oprecht plezier en genot, die uitsteken boven de rest van de curve, maar hun startpunt ligt te laag om nog het niveau van vroeger te halen. Daarin zit volgens mij de uitdaging voor de komende maanden en jaren. Hoe zorg ik ervoor dat de curve weer op een hoger niveau komt te liggen? Hoe kan ik voortleven met dit immense verlies en tegelijk weer met volle goesting in het leven staan? Moet ik mijn leven drastisch omgooien? Of net niet teveel nadenken, en vooral verder doen en geduld hebben? Of misschien moet ik de verandering meer in mezelf zoeken? "
Mijn eerste liefde ontmoette ik op mijn zestiende. Dit jaar vieren we ons dertig jaar huwelijk. Toen Guy en ik na twee jaar doktersbezoeken, onderzoeken en voortschrijdende hulp van de wetenschap zwanger werden, voelde ik me meteen rijk en ‘gezegend’. Niet zozeer een godsvruchtige zegening, maar mijn diepste wens zou in vervulling gaan.
Toen ik zestien weken zwanger was, kreeg ik een zeer ernstige bloeding. Bijna vier maanden platte rust in het ziekenhuis zouden het gevolg zijn. Toen leerde ik Steven dag bij dag kennen, mijn ongeboren kind dat ik regelmatig op echobeelden bewegend en op zijn duimpje zuigend zag verschijnen.
Zijn naam was al gekozen toen er van zwangerschap nog geen sprake was. Ik wist al zo lang dat als er kindje kwam, dit ‘Steven’ zou zijn. Uren heb ik met hem gepraat. Ik weende, vroeg hem bij me te blijven en te groeien, zodat ik hem in mijn armen zou mogen houden na die lange negen maanden.
Het woord ‘connectie’ zou kunnen passen en tegelijk is het onvoldoende voor wat het was. Voor een communicatie ben je minstens met een partner en hij was toen al mijn partner. Ik praatte of liet mijn gedachten uitgaan naar hem terwijl ik over mijn buik streelde.
Twee jaar na de geboorte van Steven wordt mijn tweede zoon geboren. Vincent. Ik heb nu een echt gezin. Ik geniet van die stille baby, die houdt van kijken en luisteren en proberen en die ontzettend snel taal leert. Ik speel en praat, hij praat en speelt. Al erg jong ontdekt hij het lezen. In zijn kinderzitje achterin de auto zie ik twee kleine handjes het Jommekesboek vasthouden. Wandelend leest hij de borden op de straat. Hij is een spons voor wat hij hoort, ziet en leest.
Toen Vincent negen maanden was, geeft de natuur me een onwaarschijnlijk geschenk. Tegen alle regels van de wetenschap in ben ik terug zwanger. Twee prachtige mooie dochtertjes hou ik in mijn armen. Twee kleine hoofdjes dicht bij elkaar. Ze spelen met elkaars handjes. Helene weent als Sylvie begint te wenen en andersom. Ze laden de kasten uit en de jongens spelen met hun Teletubbies. Ze kruipen steevast samen in bed en zitten samen in bad eindeloos te tateren. Ze dansen in de living, tuimelen op de trampoline, synchroon en elkaar leidend zoals enkel een tweeling synchroon kan zijn. Eén en één is twee en ook één.
Op vier jaar tijd werd ik mama van vier kinderen. Ik ben compleet. Dit is de rijkdom die in het diepst van mijn hart zat en zit. Ze werd werkelijkheid…
Toon werd geboren in 2002. Heel klein en fijn. Toon kreeg na negen maanden de diagnose progeria: een verouderingsziekte die je veel sneller laat verouderen dan normaal. Kort na Toon kwam Staf, een baby die groeide als kool en ontwikkelde volgens het boekje. Voor mij een groots en prachtig wonder. Kamiel kwam drie en een half jaar later, een kersje op onze taart.
Zo werd ik een mama met drie kinderen. Mijn man had een drukke job. Hij werkte ongeveer van 8.30 u. tot 21.30 u. ’s avonds. Hij was zelfstandig dierenarts. Tja, dat vroeg van mij een extra inspanning. Eéntje waar ik het erg moeilijk mee had.
Mijn professioneel leven stond op dat moment op een laag pitje. Ik bleef vier jaar thuis bij de kinderen. Niet omdat ik dat zo leuk vond maar eerder uit onvrede met de job die ik had en omwille van een zoektocht binnen in mezelf. Ik was op dat moment niet in staat om een moederkloek te zijn.
Het moederschap was een grote uitdaging voor mij. Het triggerde mijn onzekerheid. Ik kon er niet altijd van genieten. Er waren momenten van stress en van angst om te falen als moeder. Ik had een man die veel afwezig was omwille van zijn job en mijn familie en schoonfamilie waren niet in de mogelijkheid om me veel te helpen. Ik stond er dus vaak alleen voor, met de nodige errors als gevolg.
Toon zorgde ervoor dat ik mijn leven wat anders moest inrichten. Ik ging halftime werken en zorgde verder voor hem.
Ik ben in hart en nieren een geboren zorgverlener. Iemand met een groot luisterend oor. Soms is mijn oor iets te groot en heb ik daar dan wat last mee. Een gevoelsmens op en top, met bijhorende emotionele rollercoasters.
Ondertussen is er wat veranderd in mijn leven. Heel veel zelfs.
“Chaos is a friend of mine”. Ik ben een chaoot. Voilà, het is eruit, maar ik ben wel iemand die in haar hoofd wel alle verbanden overziet en op die manier haar eigen structuur heeft. Ik begrijp dat het niet altijd eenvoudig is om met mij samen te leven. Ik kan nogal fel van leer trekken, vooral als het een onderwerp is dat me nauw aan het hart ligt.
“Mijn werk is voor mij de meest zorgeloze plek ter wereld”. Het werk is voor mij de plek waar ik ‘alles wat niet met het werk te maken heeft’, even ‘af’ kan zetten. Dan kom ik in mijn werkwereld terecht waar alles toch redelijk voorspelbaar is, waar ik weet waaraan ik me kan verwachten, waar ik medewerkers kan begeleiden om een en ander beter onder de knie te krijgen, waar ik kan meewerken aan grote en kleine projecten die Mechelen er doen op vooruitgaan – meestal toch.
Het is de plek waar ik met mijn overleg- en onderhandelingscapaciteiten probeer mee te werken aan een architecturaal en stedelijk kwalitatief Mechelen. Dat betekent dat ik af en toe moet vechten voor een goede zaak, soms moet toegeven en compromissen sluiten. Het is een vrij harde wereld waar mijn zachte kant niet altijd aanwezig hoeft te zijn.
Misschien is dat wel mijn toverformule, mijn geluk. Dat ik op mijn werk even ‘weg’ kan zijn, maar ook thuis, op een andere manier dan.
“Ik kom uit Ironië, dat ligt bij de Sarcastische Zee”. Ik hou van humor en nog meer als er een zwart kantje aan zit. Het is voor mij een manier om in het leven te staan, om te relativeren. Ik weet dat geluk en verdriet soms ongelofelijk dicht bij elkaar liggen. Als ik lach, huil ik. Wanneer ik huil, probeer ik te lachen. Dat lukt soms, niet altijd.
Ik schrijf alle dagen met mijn mooie vulpen. Een pen met een ietwat ouderwetse look, een pen die inkt laat vloeien, zwarte inkt. Ze heeft iets stijlvol, authentiek maar vooral: ze is trouw aan mijn rechterhand. Ze kennen elkaar al vele jaren en zijn op elkaar ingespeeld. Ze zijn beiden het verlengstuk van mijn gedachten. Ze slagen erin om wat door mijn hoofd verzonnen wordt om te zetten in tekens, letters die dan weer woorden vormen. De bolle natte inkt die mijn pen produceert, wordt in enkele seconden opgezogen door papier, het droogt en is definitief toevertrouwd. Zelfs als mijn hand en pen nadien doorstrepen wat voorheen gecreëerd werd, is het niet 'weg'. Het blijft, alsof het wil zeggen: “ik was hier eerst, ik was het origineel gedacht”.
Mijn pen is de ultieme uitnodiging om mijn denken te ordenen. Telkens als ik haar vastgrijp, vraagt ze mij om te zorgvuldig te zijn, zorgvuldig in de keuze. Het kiezen van woorden die naadloos moeten aansluiten bij wat ik denk en voel. Mijn pen vraagt mij om de tijd te vergeten. Wanneer haar punt het papier raakt, is dat een resultante van een heel proces. Een kostbaar denkproces dat geen wedstrijd is tegen de tijd. Ik gun het de juiste tijd. Ik ben blij dat mijn pen mooi is. Ik kijk vaak naar haar sierlijke glimmende punt die vaak het licht weerkaats als een spiegel. Zij is mijn visuele medespeelster tijdens het zoeken naar het juiste woord. Ik vertrouw op haar inspiratiekracht.
Na het schrijven van alle teksten over mijn Charlotte vroeg An: “Wat heeft het schrijven over Charlotte met je gedaan?” Een vraag die me wekenlang bezig hield.
Het schrijven heeft me bevrijd en tegelijkertijd samengebracht. Mijn hand en pen hebben me geholpen om na tien jaar Charlotte vrij te laten in haar verdere evolutie en terzelfdertijd dichter bij haar te komen. Het lijkt tegenstrijdig maar het is eerder aanvullend.
Zoveel gedachten al jaren opgesloten in mijn hoofd die door te schrijven ontsnapt zijn uit hun hersenkooi. Eindelijk. Eindelijk een manier gevonden om te kunnen vertellen wat ik al zolang wilde uitspreken, maar mijn stem was niet de juiste weg. Mijn hand en pen maakten mij moediger om te verwoorden wat ik voel en denk. Zonder dat alles vervliegt, toevertrouwd aan papier, gebeiteld. Lees- en her leesbaar, overdraagbaar en bespreekbaar.
Mijn hand en pen hebben me dichter bij Charlotte gebracht. Het is alsof beiden soms werden gestuurd door haar. “Nee pa, zo zou ik het niet willen” of “Zeg Pa, hier moeten we het ook eens over hebben he!” waren soms ingefluisterde en natuurlijk ingebeelde instructies. Hoeveel uren heb ik niet besteed, meestal in stilte, kijkend naar die schitterende penpunt, in dialoog met Charlotte. Telkens als ik niet echt meer wist hoe ik het moest formuleren was er dat speciale moment: zo is het, zo moet ik het schrijven. Hand en pen hebben me blij en fier gemaakt. Blij omdat Charlotte leeft in mij, omdat de liefde voor mijn kind zo heftig aanwezig is. Fier omdat ze me mee gemaakt heeft tot wie ik vandaag ben.
Een laatste tekst? Om het af te leren? Neen, zeker niet om het af te leren, want het schrijven brengt me veel en het zal blijvend een deel van mijn leven zijn.
Iets meer dan een jaar geleden ontstond het idee om vragen te krijgen van An. Vragen die niet iedereen durft te stellen en die toch vaak in het hoofd zitten van mensen in onze omgeving. Zo begonnen we met teksten te schrijven. Vanuit de onderwerpen die we belangrijk vonden, maar vooral vanuit ons hart en wat we konden ervaren. Meestal kiest het onderwerp ons…
Dagen lang dwalen woorden in mijn hoofd, komen er mooie zinnen in het diepe donker van de nacht, neemt de focus vastere vorm aan en blijven bepaalde woorden zoemen in mijn hoofd. De tekst dient geschreven vanuit een dobberende noodzaak.
Ik merk dat als ik een tekst schrijf en meermaals herwerk, het een eigen identiteit begint te krijgen. Vaak kan ik er ook beter over praten als ik het neergeschreven heb. De woorden en zinnen vertellen me wat ik nog niet begreep. Het is allesbehalve een gemakkelijk proces. Voor het schrijven vormt het al een geheel in mijn hoofd en tijdens het schrijven gaat het zijn eigen gang en kom ik vaak ergens anders uit dan gepland. Dat is vaak verrassend, beklijvend, verwonderlijk of verhelderend.
Het schrijven was een ontmoeting met mezelf, met de kinderen en het Leven. Het schrijven neemt me mee naar een kern binnenin en buitenuit, naar hoe ik beweeg en een nieuwe weg zoek in het leven van nu. Vaak was het confronterend om mijn eigen woorden te herlezen en erg vaak gaf het me blijdschap dat de cirkels in mijn hoofd een weg hadden gevonden.
Het was en is heerlijk om hun namen te typen, hen aanwezig te voelen in mijn verhaal, iets te vertellen dat belangrijk is voor mij en misschien ook voor anderen. Het schrijven heeft me de mogelijkheid gegeven dingen te vertellen die je niet zomaar aan tafel begint te delen en die toch dag na dag in je lijf zitten en in je hoofd.
Er blijven nog steeds vragen. Vragen waarvan ik weet dat er geen antwoorden op bestaan. Ik probeer ze los te laten in de weidsheid van het bestaan.
Ik zou met hen willen praten, babbelen aan tafel, lachen in de keuken, hen ophalen aan het station, sms’en en samen aan tafel spaghetti eten. Ik zou ze door de deur willen zien wandelen, net als voorheen, terwijl voorheen niet meer bestaat.
Steeds opnieuw kom ik tot het besef dat het NU belangrijk is. Het nu kan enkel de vorm hebben door wat het verleden ons schonk en de uitnodiging die de toekomst ons aanbiedt. Bij dit alles hebben al mijn kinderen, samen met mijn mogelijkheden en gedachten, invloed op de stappen die ik maak. Minuscuul kleine muisjespassen of een gewiekste stap door het bos.
De puzzel van mijn leven wordt nog steeds opgebouwd. Puzzelstukken met kleur, andere in tinten grijs en zwart met barsten en stukken en sommige met een felle kleur die me moed en energie toestralen. We proberen aandacht te hebben voor de momenten dat we kunnen. Blij zijn voor kleine of grotere dingen. Vooral de kleine dingen kunnen vreugde schenken. Samenzijn als gezin klopt niet en zal nooit kloppen. Steven en Sylvie zijn er op hun eigenste manier bij en toch klopt het nooit. Tijdens het schrijven merk ik dat ik ook steeds op zoek ga naar wat er wél is en niet enkel naar wat ik mis. Onze kinderen hebben ons zoveel gegeven en blijven dit doen, elke dag opnieuw. Ik ben hen erg dankbaar voor al wat ze me in mijn leven schonken en schenken. Ik blijf apetrots op alle vier. Ze leven in mijn hart en in mijn leven, elke dag en nacht. Ik mis hun lichaam, hun lach, hun plagerijtjes en zelfs hun rommel. Ik vind het heerlijk als mensen iets over hen vragen of iets over hen vertellen. Ik hou van hen met mijn hele Zijn en ik weet dat ze dit weten. Ik blijf zo fier op wie ze zijn. Ik zal blijven schrijven en vertellen, want ze zijn en blijven deel van mijn dagelijks leven en zijn. Het schrijven heeft ervoor gezorgd dat ik intens bij hen was en zij bij mij. Ook als ik niet schreef, bleven vragen en reflecties deel uitmaken van mijn dag. Mijn vier kinderen, want vier blijft vier.
We zien elkaar graag, intens graag en dat verandert nooit. Nooit. Liefde voor jullie alle vier: Steven, Vincent, Sylvie en Helene. Jullie blijven mijn leven heel maken, want jullie zijn niet weg. Jullie blijven helder nabij.
Toen Harte in het ziekenhuis lag, deden in ons dorp meteen de wildste verhalen de ronde. Dat ze al gestorven was, dat ze geopereerd was, dat alles ging goedkomen… Op aanraden van een vriendin startten we een blog op. Om te communiceren met een duidelijk verhaal naar de buitenwereld. Maar al gauw bleek het dat het ook voor Johan en voor mezelf een manier was om de dingen op een rijtje te zetten. Om het beeld ‘helder’ te houden of te maken. We vertelden samen ons verhaal en we schreven het samen, de ene ging verder waar de andere gestopt was.
Nadat Harte gestorven was, had en heb ik het nog altijd nodig om regelmatig stil te staan en te schrijven over de dingen die we - al dan niet - meemaken. Ook over de dingen die me aan haar doen denken. De confrontaties die ik tegenkom. Soms word ik door een futiliteit volledig uit het lood geslagen, details uit het dagelijkse leven. Dan zie ik een fiets, een schoen of hoor ik een woord, zie ik een gebaar, ruik ik een herinnering. Daar probeer ik dan iets rond te schrijven, te tekenen, te maken. Het zijn dingen die haar – over of door het verlies heen – levend houden. Voorzichtig noem ik het ‘nieuwe’ herinneringen. Soms knijpt het leven me zo hard samen dat een gedicht schrijven of een tekst maken het enige is dat kan helpen. Misschien wil mijn schrijven vooral tonen hoe onmachtig ik ben. De woorden en de gedichten geven mijn emoties een bepaalde richting. Soms is er hoop, vaak is er verdriet, af en toe boosheid of een blije gedachte aan ‘toen’. Het maakt me rustig af en toe iets neer te zetten op papier.
Het schrijven leerde me dat ik steeds op zoek ging naar mensen met ‘ervaring’, in de hoop dat zij me konden vertellen wat ik nog niet wist, in de hoop nieuwe inzichten te vinden die me konden helpen, troosten. De hoop dat zij me de woorden konden laten lezen die exact zouden weergeven hoe ik me voel vanbinnen. Het schrijven was eerst een communicatiemiddel met de buitenwereld, vervolgens een schrijven samen met Johan. Door het schrijven kan ik laten zien wat 5 jaar zonder Harte met mij, met ons gedaan heeft. Ik mag tonen hoe we dit gedaan hebben. Er is immers de Elke op het werk, maar er is ook de mama die elke dag met Harte leeft, die Harte mist. Ondertussen werd het schrijven voor mij een manier om mijn verdriet te tonen. Maar ook om te laten zien op welke manier we met Harte omgaan, over het sterven heen.
Ik kan helaas geen grote waarheden vertellen, ik heb geen grote inzichten of vaste axioma’s. Ik beschik niet over toverformules die de pijn, het gemis en het verdriet doen weggaan. En dat is ook niet nodig. Het verdriet mag er zijn, de pijn ook, ze horen bij Harte nu. Maar misschien kan ik, door te vertellen wat het met mij en met ons doet wat (h)erkenning en troost, misschien zelfs een sprankeltje hoop bieden aan zij die het nodig hebben. Niet door wetten of formules, niet door gekende feiten of aangetoonde kennis, maar gewoon door onze kleine en grote details uit ons leven zelf.
Toen ik mijn huisarts vertelde dat ik mee aan dit boek aan het schrijven was, zei ze dat het daarvoor het perfecte moment was. Zo voelt het ook aan. De kaap van het eerste jaar is genomen en ik ben thuis om te bekomen van een vermoeiend en emotioneel zwaar jaar. Met het schrijven kan ik een soort tussenstand opmaken. Een aantal gedachten consolideren en neerschrijven. En misschien ook een beetje laten bezinken. Om dan mijn hoofd eens echt proberen leeg te maken. Tijd om te R-U-S-T-E-N. Fysiek en mentaal bijtanken, “goesting” zoeken. Om van daaruit vooruit te kijken en te focussen op hoe ik verder wil en kan, samen met Leen, Otis én Ona.
Het schrijven heeft me geholpen om het overlijden van Ona en de impact ervan op mijn leven in een breder perspectief te plaatsen. De dood van een kind is in onze maatschappij eerder uitzonderlijk geworden. Het wordt als één van de grootste persoonlijke drama’s beschouwd. Maar er zijn zoveel mensen die met een groot verlies of gemis te maken krijgen in hun leven, een ouder, partner, vriend of vriendin die overlijdt. Zij krijgen - denk ik - vaak minder tijd om de draad weer op te pikken. Ik hoop dat deze getuigenissen ook voor hen waardevol kunnen zijn.
Leen vertelde me tijdens het schrijfproces over een koppel dat na vele jaren zal moeten aanvaarden dat een kinderwens onvervuld zal blijven. Zij zullen moeten leren leven met het verlies van een droom en hun toekomstbeeld een nieuwe invulling moeten geven. Ik wilde dit in de teksten aan bod laten komen maar vond niet de geschikte plaats. Hier past het perfect, een soort van slotakkoord, omdat het me doet beseffen dat het leven van Ona in de eerste plaats een mooi geschenk is geweest waar ik heel erg dankbaar voor kan zijn.
Door de herinneringen van Toon “gaan”, brachten hem nog dichter. Hij werd nog meer deel van mijn geheel. Op die momenten dat ik schreef kon ik zijn energie in me voelen stromen. Ik kon zijn guitigheid weer zien, ik kon zijn lach weer horen en ik kon zijn gevoel voor humor en zijn levenslust deel laten uitmaken van mijn ‘Zijn’, zonder dat ik daarom verplicht vrolijk moest zijn. Ik kon hem zien spelen en horen vertellen, ik kon zijn kleine handjes nog eens vastnemen en eraan voelen alsof ze er altijd zullen zijn.
Het schrijven over het vertrek van Toon naar een andere dimensie, naar een andere vorm, zorgde ervoor dat er ruimte kwam voor verdriet, ruimte om het verdriet te integreren in mij en om het niet te verstoppen onder een vriendelijke glimlach. Het verdriet werd meer een vriend, om te helen, om te genezen, om meer mezelf te worden. Het verdriet mag er altijd zijn, zonder dat het ik het verdriet word.
Bij het herlezen van de teksten, mag ik bevrijdend huilen. Wat doet dat goed, om te voelen, om te zijn. Dank je wel voor dit schrijven, dank voor de ruimte, voor de vrijheid om te mogen verdrietig, blij, melancholisch en eeuwig dankbaar te zijn.